Kennisblog (PO): de onderwijsassistent of leraarondersteuner zelfstandig voor de klas
17 november 2025
Kennisblog: de onderwijsassistent/leraarondersteuner zelfstandig voor de klas
In deze blog staan we stil bij een actueel onderwerp in het onderwijs: mag een onderwijsassistent of leraarondersteuner zelfstandig een klas overnemen? En zo ja, hoe zit het dan met de beloning? Wat mag gevraagd worden op grond van de functie van assistent of leraarondersteuner en hoe zit het met de beloning bij de "waarneming van de leraar".
Het korte antwoord op de eerste vraag is: nee, niet volledig zelfstandig. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de bevoegd leraar. Maar waar ligt de ruimte dan wel? Dat leg ik je hier uit. Daarna ga ik in op de beloning.
Wettelijk kader
Dit moet vooraf eerst genoemd worden: het wettelijke kader is duidelijk. Volgens artikel 3 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) mag alleen een bevoegd leraar onderwijs geven. Als een school onbevoegde personen structureel voor de klas zet, handelt zij in strijd met de wet. Daarom kan een onderwijsassistent of leraarondersteuner niet een vaste vervanger van een bevoegd leraar zijn. Hij of zij kan slechts waarnemen. Scholen zullen daarom blijven zoeken naar bevoegde leraren bij een tekort. Wanneer een school structureel onbevoegde personen inzet voor het geven van onderwijs, kan dit leiden tot handhavend optreden door de Inspectie van het Onderwijs, omdat de school daarmee niet voldoet aan de wettelijke eisen voor onderwijskwaliteit en bekwaamheid. De onderwijsassistent mag leerlingen begeleiden, uitleg geven of leerstof herhalen, maar onder verantwoordelijkheid van een bevoegde leraar. Dit veronderstel ik als zijnde "bekend".
Even de groep "waarnemen" vs "overnemen"
Ok, maar voor langere tijd waarnemen bij ziekte. Mag dat wel? Hier begint het spanningsveld. Wat mag een onderwijsassistent of leraarondersteuner dan precies zelfstandig doen? Stel dat een leraar zich ziek meldt en er geen vervanger beschikbaar is. De schooldirecteur vraagt de onderwijsassistent om de klas een dagje “over te nemen”. Die is misschien vereerd en doet het graag. Ook als het niet bij een dagje blijft. Dit lijkt een win-win, zeker als een ervaren leraar uit een andere klas bereikbaar is om in te springen als dat nodig is. Maar wat als deze situatie zich vaker voordoet, bijvoorbeeld drie keer per week of gedurende meerdere jaren? Mag je dit als directeur dan nog wel verlangen, zelfs als de onderwijsassistent het zelf graag wil? Het wordt nog ingewikkelder als scholen bij structurele tekorten de grens van de wet moeten opzoeken. Want wat als een assistent structureel een klas overneemt?
Kort bijspringen vs. structureel vervangen
Af en toe een uurtje bijspringen, bijvoorbeeld omdat een leraar een dringende tusendoor afspraak heeft, is geen probleem. Dit mag in beginsel van iedere assistent of leraarondersteuner binnen de school worden verwacht. Er wordt dan "op de groep gepast". Maar als een onderwijsassistent regelmatig en structureel wordt ingezet, moet er een duidelijk beleid zijn. Dit geldt vooral als er sprake is van echte vervanging die meer dan één dag per week en langer dan een schooljaar duurt. In die gevallen moeten er afspraken worden gemaakt over een passende beloning, zoals beschreven in de cao PO (artikel 6.15). Dit beleid voorkomt dat de collega of leraarondersteuner meer verantwoordelijkheid krijgt dan redelijkerwijs gevraagd mag worden op grond van de functiebeschrijving. Wat die beloning precies is? Dat hangt af van de aard van wat wordt gevraagd.
Welke taken horen bij welke salarisschaal?
Om te bepalen wat redelijk is op welk niveau moeten we kijken naar FUWA PO 2024, de functiewaarderingssystematiek. Hieronder staan de kenmerken van werkzaamheden die passen bij verschillende salarisschalen (van schaal 4 tot schaal 9):
- Schaal 4-5: Routinematig werk met weinig eigen interpretatie. De assistent ondersteunt de leraar en voert eenvoudige taken uit.
- Schaal 6-7: Taken vragen meer eigen inzicht en afstemming. De assistent kan zelfstandig bepaalde keuzes maken en leerlingen begeleiden.
- Schaal 8-9: Instructies en begeleiding worden grotendeels zelfstandig uitgevoerd. Dit kan ook het ontwikkelen van onderdelen van het lesprogramma omvatten.
Het FUWA PO voorbeeldmateriaal beschrijft de onderwijsassistent in schaal 4-6, en de leraarondersteuner in schaal 7-8. Structureel zelfstandig lesgeven komt pas in beeld bij de leraar LB (schaal 10), omdat daar sprake is van volledige zelfstandigheid en pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid. Kortom: hoe hoger de salarisschaal des te groter de zelfstandigheid. De beste manier om dit verder toe te lichten is in de onderstaande samenvatting:
De rol van klasdynamiek
Hoe zelfstandig een onderwijsassistent mag werken, hangt ook af van de dynamiek in de klas. Een rustige kleutergroep vraagt iets anders dan een drukke klas met twaalfjarigen. FUWA houdt hiermee rekening via het kenmerk 'dynamiek'. Voor assistenten in schaal 4 tot 6 gaat het om situaties die wisselend zijn, maar niet complex. Bij schaal 7 en hoger wordt verwacht dat men ook om kan gaan met complexe gedrags- en leerproblemen.
Het is belangrijk om te benadrukken dat volledig zelfstandig lesgeven wettelijk niet is toegestaan voor assistenten en leraaronderstuners. De school moet dus altijd zorgen voor toezicht door een bevoegde leraar, (tenminste) op loop- of gehoorafstand.
Wat is handig?
Scholen moeten bij vervanging altijd streven naar lessen die door bevoegde leraren worden verzorgd. Wanneer dat niet mogelijk is en dat gebeurt vaak, moet er in ieder geval een bevoegd leraar aanwezig zijn om op loopafstand of gehoorafstand toezicht te houden. De assistent of ondersteuner “past” dan als het ware op de groep. Dit wordt vooraf voorzien van duidelijke, schriftelijke afspraken over de aard van de werkzaamheden die wordt gedaan.
Gaat het eenduidige en routinematige taken in de klas, dan is schaal 4 of 5 passend. Als er meer zelfstandigheid en planningsvaardigheid wordt gevraagd, is schaal 6 of 7 logischer. Voor taken waarbij zelfstandig lesgeven en ontwikkeltaken worden gevraagd, kan schaal 8 worden overwogen.
Belonging bij "waarneming"
Terug naar de waarnemingssituatie. In het onderhandelaarsakkoord staat daarover het volgende vermeld: In de CAO PO 2023-2024 hebben cao-partijen afgesproken dat bij waarneming van een leraar door een OOP’er, beleid wordt gemaakt met instemming van de PGMR. Uit onderzoek is gebleken dat dit niet altijd gebeurt en waar het wel is gebeurd, hierover uiteenlopende afspraken zijn gemaakt. Er wordt daarom voor deze groep een bindende afspraak voor een beloning voor deze waarnemingen vastgelegd. Deze variëren van €12 tot €45 per dag afhankelijk van de schaal en trede. Dit laat onverlet dat de OOP’er het verzoek tot waarneming kan weigeren. OOP’ers die structureel voor de klas staan, worden door de werkgever actief gestimuleerd om een opleiding te volgen om een bevoegdheid te halen, waarbij de lestijd als werktijd geldt en opleidingskosten door de werkgever worden vergoed. Dit gegeven bepaalt ook de hoogte van de tijdelijke toelage.
Conclusie
Kortom: Een onderwijsassistent of leraarondersteuner kan een waardevolle rol spelen bij het opvangen van acute tekorten. Daarbij geldt: hoe hoger de schaal, hoe meer zelfstandigheid gevraagd mag worden.
Wat gevraagd mag worden hangt of van de inhoud van de functiebeschrijving. Daarbij geldt: hoe zwaarder de functie, des te hoger de beloning.
Scholen doen er goed aan om duidelijke afspraken te maken en de inzet van assistenten en leraarondersteuners zorgvuldig te organiseren. T.a.v. de beloning van de waarneming geldt dat deze via de cao worden vastgelegd, diut zal duidelijk worden als de defintieve teksten beschikbaar komen.
Disclaimer: Dit kennisblog biedt een samenvatting en interpretatie van complexe regelgeving. Voor specifieke situaties is het raadzaam om extra (juridisch) advies in te winnen.
